Liefde voor het afzien – Interview Mark Huizinga

Voormalig judokakampioen Mark Huizinga heeft een nieuwe uitdaging: survivalruns. De fijne kneepjes van het vak leerde hij van zijn vriendin Leonie van de Graaf, een topper bij de vrouwen. Als rasechte sportfanaten verleggen ze samen hun grenzen. “Een betere judoka word ik nooit meer, maar survivalrunnen en hardlopen gaat steeds soepeler.”

Outside magazine 1, februari 2017 / Beeld: Bennie Slagers/Sportinbeeld.net

Eén groot misverstand. Zo herinnert Leonie zich haar eerste ontmoeting met Mark Huizinga, hangend in de touwen van een survivalrun-trainingsbaan in Vlaardingen.
Leonie: “Hij kwam een keertje mee met zijn broer Lars, die al bij ons trainde. Omdat ik dacht dat hij al heel ervaren was, viel mijn eerste indruk behoorlijk tegen. Toen hij begon te klimmen vond ik het eigenlijk helemaal niet zo goed wat hij deed. ‘Je hebt heel veel armkracht, maar helemaal geen goede techniek’, zei ik hem direct.”
Mark: “Maar ik héb ook heel veel kracht, dacht ik bij mezelf. Je hebt geen idee hoeveel kracht ik wel niet heb! Door mijn verleden als judoka voelde ik me nog erg getraind en sportief. Dat was na tien minuten in de training. Na drie kwartier moest ik haar toch gelijk geven. Terwijl de rest nog door kon klimmen, gleed deze zogenaamde stoere sportman uit de touwen. Het was me duidelijk dat je er echt goed voor getraind moet zijn, wil je mee kunnen komen.”
Leonie: “Gelukkig bleek Mark heel trainbaar. Het verschil met veel anderen is dat hij me uitgebreid observeerde om mijn techniek te kopiëren. Iemand anders zou het na een paar keer meekijken wel best vinden. Mark niet. Pas na een jaar oefenen was hij tevreden over zijn techniek. Dat komt ongetwijfeld omdat hij topsporter is geweest.”

Olympiër
Die topsporter besloot in 2008 zijn judopak aan de wilgen te hangen. Met onder meer één gouden en twee bronzen Olympische medailles in de kast, had hij zijn doelen bereikt. Na jaren van zware trainingsarbeid en slopende wedstrijden, wilde hij de teugels graag laten vieren. Lekker vissen, bijvoorbeeld. Verder wist hij het nog niet zo goed. “Het was even zoeken naar een andere invulling van mijn leven”, blikt hij terug. “Tot ik stopte was alles lekker duidelijk. Via mijn dagelijkse trainingen en trainingsstages werkte ik toe naar de EK’s, WK’s en Olympische Spelen. Toen ik stopte viel die overzichtelijkheid weg. Aan de ene kant is dat helemaal niet erg omdat je tijd en ruimte voor andere dingen hebt, maar die routine mis je wel.”

In 2009 rook hij dankzij broer Lars voor het eerst aan het fenomeen survivalrun toen ze samen deelnamen aan de run in Vlaardingen. Leuk voor een keertje, maar kiten en duiken waren minstens zo leuk. Een paar jaar later kwam er weer een run op zijn pad en dit keer blijf Huizinga hangen. Hij sloot zich aan bij de plaatselijke vereniging en beet zich vast in de sport. Door veel aan zijn techniek te werken en meer wedstrijden te lopen, draait hij op de middellange afstand – 12 tot 14 kilometer – inmiddels mee in de landelijke middenmoot.

Hoe was het om als voormalig topsporter weer helemaal onderaan de ladder te beginnen?
“Nou, na de eerste trainingen wist ik niet zeker of ik me in deze sport wel zo thuis voelde. Ik vond het heel heftig en zag mezelf inderdaad erg onderaan die ladder staan. Als je vervolgens doorzet en progressie boekt, is het juist heel leuk. Ik geniet er heel erg van om weer ergens beter in te worden. Om de Nederlandse titel zal ik niet snel meedoen, daarvoor is het gat met de top veel te groot. Opschuiven van plek veertig naar plek dertig is mijn doel.”

Scheelt het dat je in een onbekende sport bent gedoken? Je had ook veteranenwedstrijden kunnen judoën.
“Ik heb in 2015 nog meegedaan aan het WK judo voor veteranen, dat ik Amsterdam werd gehouden. Hoewel ik het kampioenschap won, haal ik meer lol uit een survivalrun. Dat WK leek te veel op mijn wedstrijden van vroeger, toen het nog echt ergens om ging. Het was leuk dat familie en vrienden me nog eens in actie konden zien, maar het was eenmalig. Daarentegen kan ik niet wachten tot de volgende survivalrun.”

Komen bepaalde judotechnieken nog van pas in een survivalrun?
“In het judo gebruik ik een verwurging met mijn benen. Die pas ik nu weleens toe om me aan een balk vast te klampen. Daardoor heb ik mijn handen even vrij om over te pakken. Zo heb ik af en toe nog eens voordeel van mijn judo-ervaring. Verder zijn het niet zozeer de technieken, maar wel het grijpen en iets naar je toetrekken. Dat doe je natuurlijk veel bij judo, het pakkinggevecht, waarbij je ook hard moet knijpen en de tegenstander naar je toe probeert te halen. Dat komt veel terug in het klimmen in de netten, touwen en over balken. Het is een van de weinige sporten waarbij je je hele lijf gebruikt. Wie sterker is, heeft daar zeker voordeel van, maar als je je techniek niet goed gebruikt, leg je het toch af tegen de rest. Niemand kan een hele survivalrun op kracht volbrengen.”

Onstuimig
Huizinga is dus als een blok gevallen voor de loodzware sport. Het afzien, de spierpijn, de euforie na een moeilijke hindernis… Hij geniet met volle teugen. De judomat in een muffe gymzaal is verder weg dan ooit. En als hij zijn tanden ergens in zet, doet hij dat vol overgave. Wie in 2014 het RTL-programma Expeditie Poolcirkel heeft gezien, herinnert zich ongetwijfeld Huizinga’s verbeten blik op weg naar eindwinst. De topsporter leeft voort.

Niet alleen fysiek vraagt hij het uiterste van zichzelf. Sinds hij in juni 2015 voorzitter van de Survivalrun Bond Nederland (SBN) werd, toont hij zich een ware ambassadeur van de sport die in rap tempo professionaliseert. Zijn grootste uitdaging? “De onstuimige groei van het ledenbestand bij zien te benen”, stelt Huizinga. Survivalrun is namelijk één van de snelst groeiende sporten van ons land en de bond telt inmiddels ruim 14.000 leden. “Veelal hardlopers die meer afwisseling en uitdaging zoeken dan een rondje over de verharde weg”, legt Huizinga uit. “Omdat sommige runs al maanden van tevoren vol zitten, is het onze uitdaging om te zorgen voor voldoende aanbod van runs op veilige parcoursen.”

‘Ik nam gewoon een sterke man mee die me over de hindernissen tilde’

Sportfanaten
Terug naar vriendin Leonie, die naast het geven van survivalrun-trainingen ook wedstrijdloopster is. Wat heet: ze draait mee in de landelijke top op de lange afstand. Waarom ze niet, zoals het gros van de vrouwen, voor de middenafstand kiest? “Omdat het kán. Als er een nog langere afstand zou zijn, deed ik daar aan mee. Ik wil maximaal kapot gaan. Dat lukt op de lange afstand wel aardig”, lacht ze. Haar roots liggen in de atletiekwereld, waardoor ze in haar eerste runs wel hard liep, maar niet kon klimmen. “Dan nam ik gewoon een sterke man mee die me over moeilijke hindernissen tilde”, biecht ze op. “Dat ging nergens over, maar ik vond het erg leuk. Pas later leerde ik de techniek.”

Doen er veel vrouwen mee aan survivalruns?
“Je ziet er vooral veel op de middenafstand. Er zijn weinig vrouwen die het leuk vinden om zo kapot te gaan. Het is echt een aanslag op je lichaam. Eigenlijk heb je na een run een week nodig om te herstellen. Een wedstrijd kost zo veel energie… Dat eet je er gewoon niet meer bij.”

Zo te horen heb je aan Mark wel een goede, sportieve partner. Praat je hem al toe naar de lange afstand?
“Die heb ik weleens met hem gelopen, maar je merkt dat het meer een sprinter is. Hij start snel, maar halverwege raakt hij verzuurd. En dan kan ik juist nog door. Het is vooral heel leuk dat we samen kunnen sporten. Dit jaar doen we zelfs mee aan de marathon van Rotterdam. Nou ja, ik wilde graag meedoen en hij kon natuurlijk niet achterblijven.”

Opnieuw je grenzen aan het verleggen dus, Mark?
“Ja! ‘Marathons zijn gekkenwerk, daar begin ik niet aan’, riep ik altijd. Ik was vroeger namelijk helemaal geen hardloper, vond het maar saai. Sinds ik het als training voor survivalruns vaker doe, loop ik steeds soepeler. Ook daar kun je dus je grenzen in verleggen. Zo wordt zelfs een marathon een realistisch doel. Ik ben inmiddels 43, maar als hardloper ben ik beter dan ooit. Ik heb al een paar keer de tien kilometer gelopen tijdens de Marathon van Rotterdam en die geweldige sfeer smaakt naar meer.”

Gooi je ook nog weleens een hengeltje uit?
“Veel te weinig! Er komen veel andere dingen tussendoor zoals je hoort, maar binnenkort ga ik zeker weer het water op.”

Plaats een reactie

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close